Alle leerlingen hebben recht op goed onderwijs in een veilige en zorgzame leeromgeving. Dit veronderstelt dat er duidelijke afspraken op school- en klasniveau zijn die consequent worden toegepast en er een transparante communicatie is binnen het schoolteam, met de ouders en de leerling.
Om een beleid op leerlingenbegeleiding te realiseren zet onze school vanuit deze visie actief in op het begeleiden van de leerlingen, het ondersteunen van het zorgzaam handelen van het onderwijzend personeel en de coördinatie van alle leerlingenbegeleidingsinitiatieven.
De spilfiguren in de coördinatie van de zorg zijn de zorgcoördinatoren. Zij zorgen voor het opzetten van begeleiding en leerlingvolgsystemen, het organiseren van overleg en schoolinterne vormingen, het coördineren van zorgvragen, het uitwerken van duidelijke procedures, het onderhoud van contacten, het organiseren van samenwerking met externe diensten, … Dit beleid is afgestemd op het pedagogisch project, de lokale context en de noden van de leerlingenpopulatie.
Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling van alle leerlingen, verhoogt hun welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context. Leerlingenbegeleiding is bijgevolg een onderdeel van het gehele onderwijsproces op school.
Leerlingenbegeleiding
Leerlingenbegeleiding omvat vier domeinen: leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren, preventieve gezondheidszorg en onderwijsloopbaan.
Het begeleidingsdomein ‘leren en studeren’ heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.
Het begeleidingsdomein ‘psychisch en sociaal functioneren’ heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.
Het begeleidingsdomein ‘preventieve gezondheidszorg’ heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van de kinderen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen
Het begeleidingsdomein ‘onderwijsloopbaan’ heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen onderwijs, opleiding en arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.
Deze vier domeinen maken deel uit van een geïntegreerde benadering van onze leerlingen. Deze begeleidingsdomeinen worden uitgewerkt volgens de fasen van het zorgcontinuüm en volgens de principes van handelingsgericht werken. Deze manier bevordert de onderlinge communicatie en een constructieve samenwerking tussen school, ouders, leerling, CLB en externen. We zetten als school optimaal in om leerlingen aansluitend bij hun mogelijkheden te laten participeren aan kwalitatief onderwijs.
Hieronder worden de fasen van het zorgcontinuüm geduid.
Fase 0: Brede basiszorg:
Elke klas bestaat uit een diverse groep waarin elke leerling zijn achtergrond heeft en zijn eigen sterktes, behoeftes en interesses meebrengt. De leerkracht aanvaardt de verschillen tussen leerlingen en gaat er constructief mee om. De sterke kanten en competenties van leerlingen worden benoemd en benut. Gebruik maken van de verscheidenheid van de klasgroep biedt heel wat leerkansen. Om optimaal antwoord te geven op de onderwijsbehoeften en de zorgvragen van alle leerlingen is degelijk uitgebouwd, kwalitatief onderwijs met aandacht voor gelijke onderwijskansen noodzakelijk.
Er is een veilig pedagogisch klimaat met aandacht voor een positief zelfbeeld, welbevinden en betrokkenheid van de leerlingen. Via tal van activiteiten wordt gewerkt aan verbondenheid, een positieve en warme sfeer waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen. De leerkrachten creëren kansen voor hun leerlingen om naar elkaar te luisteren, hun mening te leren verwoorden en elkaar te respecteren.
De leerkracht creëert een leeromgeving die elke leerling in zijn leerproces ondersteunt: zorgen voor een rijk en gedifferentieerd leerklimaat, betekenisvol leren, voortbouwen op de aanwezige kennis, interactieve en coöperatieve werkvormen gebruiken, gebruik maken van duidelijke instructie en waar nodig verlengde instructie, ruimte maken voor zelfsturing en reflectie, …
Er zijn duidelijke afspraken en regels, deze worden consequent nageleefd via gerichte feedback. Actief bekrachtigen van het gewenste gedrag staat centraal. Bij het begin van het schooljaar worden de leerlingen actief betrokken bij het opstellen van de afspraken in de klas en voor de gemeenschappelijke ruimtes.
Op schoolniveau betekent dit dat de school de totale ontwikkeling en het welbevinden stimuleert van alle leerlingen en zo mogelijke problemen probeert te voorkomen. Om dit te verwezenlijken bouwt de school een haalbaar en gedegen programma uit voor haar leerlingen.
Met een digitaal leerlingvolgsysteem wordt de ontwikkeling van iedere kind discreet en zorgvuldig in kaart gebracht. Snelle signalering en tijdige ondersteuning voorkomen dat eventuele problemen zich opstapelen. Het zorgbeleid van de school richt zich niet alleen op het voorkomen van problemen, maar ook op het tijdig signaleren ervan om passende ondersteuning te bieden. De school zorgt ook voor effectieve doelen en effectieve feedback. Om dit te realiseren volgt de klasleraar systematisch alle leerlingen via een leerlingendossier. Dit centraliseert alle relevante leerlingengegevens: doelgerichte observatie, al of niet methode gebonden toetsen, ouder- en leerlingencontacten, leerkrachtenoverleg, beschrijving van positieve aspecten en competenties, interventies en evaluaties, externe verslaggeving, …
Leerkrachten, zorgteam en directie kunnen het dossier raadplegen en aanvullen volgens afspraak en rekening houdend met hun ambtsgeheim.
Ouders betrekken is een belangrijke pijler binnen de preventieve basiszorg. Ouders worden gezien als ervaringsdeskundigen die een belangrijke inbreng hebben bij het onderwijsproces van hun kind.
Op schoolniveau wordt gestreefd naar een veilige en ordelijke omgeving. Dit betreft de schoolregels en –procedures die orde en een gevoel van veiligheid creëren voor leraren en leerlingen.
Het professionaliseren van leraren kan een aanmoediging en een steun zijn om binnen de klaspraktijk nieuwe onderwijsstrategieën uit te proberen.
De verantwoordelijkheid voor de regie en de uitvoering van acties op klasniveau ligt bij de klasleraar.
Fase 1: Verhoogde zorg:
In de klas wordt verhoogde zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften uitgebouwd. Extra zorg gebeurt bij voorkeur door de leerkracht zoveel mogelijk binnen de normale klascontext in overleg met de zorgleerkracht. De zorgleerkracht kan de klasleraar eventueel ondersteunen bij het treffen van preventieve maatregelen voor bepaalde leerlingen, differentiëren of groeperen van bepaalde leerlingen met gelijkaardige onderwijsbehoeften. In deze fase is het belangrijk dat het welbevinden van de leerling regelmatig wordt bekeken bij het invoeren van een bepaalde maatregel.
Opvolgen, signaleren, differentiëren, remediëren, stimuleren en een planmatige aanpak van de klasgroep en van de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften vinden hier plaats. De zorgkracht van het schoolteam is in deze fase voldoende specifiek om hen de nodige ontwikkelingskansen en –stimulansen te bieden. De school werkt aan een goede afstemming van haar aanbod op de specifieke onderwijsbehoeften van bepaalde leerlingen om vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen. De klasleraar staat hier centraal. Hij neemt de verantwoordelijkheid op voor kwalitatief goed en zorgzaam onderwijs. Daarnaast beschikken we over middelen waarmee specifieke zorgtaken worden opgenomen en die planmatig zijn vastgelegd. Het zorgteam is hiervoor de draaischijf.
Leerlingbespreking is een essentieel onderdeel van de werking van het zorgteam. Specifieke zorgvragen rond leerlingen komen hier aan bod. De zorgcoördinator zorgt dat de aanmelding helder is en er een duidelijk hulpvraag geformuleerd wordt.
Gesprekken met kinderen, ook jonge kinderen, moeten systematisch ingebouwd worden in de zorgstructuur. Leerlingen worden mee betrokken in wat er rond zorg met hen gebeurt.
Ook hun ouders worden als ervaringsdeskundigen nauw bij de verhoogde zorg betrokken. Zij kunnen participeren door het doorgeven van gegevens ter ondersteuning, opvolging of oplossing van een probleem en worden aangemoedigd om waar nodig actief mee te werken. De verantwoordelijkheid voor de regie en de uitvoering van de verhoogde zorg aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is in handen van de klasleraar en de zorgcoördinator.
Fase 2: Uitbreiding van zorg:
Het schoolteam voelt dat zijn inspanningen en tevens de inspanningen van ouders en leerling voor bepaalde kinderen niet het gewenste resultaat opleveren. De huidige begeleiding van de leerling loopt vast. De belasting van het schoolteam wordt groter. Er is nood aan bijkomende inzichten. Het schoolteam en de ouders/leerling besluiten om het CLB-team te betrekken bij deze individuele probleemsituatie. Het CLB richt zich op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerkracht(en) en ouders.
Schoolteam, ouders, leerling en CLB gaan samen op zoek naar oplossingen. Het schoolteam coördineert en realiseert schoolinterne zorg. Het werkt daarbij planmatig. Er wordt nauw en constructief samengewerkt met de ouders en de leerling. Vaak is een samenwerking met externen noodzakelijk. Alle betrokken actoren werken actief mee.
In uitzonderlijke gevallen wordt herhaling van de leerstof door middel van zittenblijven aangeraden. Het zorgteam moet deze beslissing aan het einde van het schooljaar steeds motiveren en een ‘plan van aanpak’ opmaken voor het bisjaar
De zorgcoördinator is samen met het CLB de bewaker van het traject. Zij nemen samen de regie waar voor de verloop van het traject, voor de keuze van de interventies en voor de conclusies. In een aantal gevallen is samenwerking met het buitengewoon onderwijs aangewezen.
Fase 3: Individueel aangepast curriculum
Soms kan het zijn dat het zorgaanbod van onze school en eventuele ondersteuning door externen onvoldoende antwoord biedt op de (gewijzigde) specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. De leerling heeft dan nood aan een individueel aangepast curriculum. Na overleg met de klassenraad, ouders en CLB kan er een verslag ‘overstap buitengewoon onderwijs’ opgemaakt worden. Het opmaken van een verslag houdt geen automatische overstap in naar een school voor buitengewoon onderwijs. De school, de leerling en de ouders kunnen ook dan beroep doen op een begeleider uit het leersteuncentrum (leersteuncentrum 'De Accolade', Grote Baan 276, 9250 Waasmunster). De school kan zich laten ondersteunen door de pedagogische begeleidingsdienst bij het uitwerken van een individueel aangepast curriculum. Tevens wordt gezorgd dat inbreng van externen maximaal kan afgestemd worden op de leer- en leefcontext van de leerling.
Handelingsgericht werken is als een motor voor het zorgcontinuüm. De visie en de methode van handelingsgericht werken helpen ons als school om onze interne werking te optimaliseren. Handelingsgericht werken vertrekt vanuit zeven uitgangspunten. We streven als school alle uitgangspunten na:
1. Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften: De onderwijs - en ondersteuningsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders staan centraal: analyse, diagnostiek, advisering en begeleiding richten zich op wat de leerling/de ouders/de leerkracht nodig heeft/hebben om een doel te bereiken, zodat het onderwijs- en opvoedingsaanbod beter afgestemd kunnen worden op zijn/haar specifieke behoeften.
2. Afstemming en wisselwerking: Er is voortdurend wisselwerking tussen de leerling en zijn omgeving. Die wederzijdse beïnvloeding vraagt om afstemming.
3. De leerkracht doet ertoe: De leraar kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken.
4. Positieve kenmerken: Aandacht schenken aan wat wel werkt, aan datgene wat wel goed gaat verbetert de samenwerking, verhoogt het gevoel van competentie van de leerling, leraar en ouders, motiveert en biedt aangrijpingspunten om te handelen.
5. Constructieve samenwerking: Alle partners handelen vanuit gelijkwaardigheid en zijn volwaardige partners, elk vanuit zijn deskundigheid.
6. Doelgericht: Elke handeling, elke stap moet nodig en nuttig zijn i.f.v. het afgesproken doel.
7. Systematiek en transparantie: Er wordt stapsgewijs gewerkt. De werkwijze is voor iedereen duidelijk.
Op regelmatige tijdstippen reflecteren we over en evalueren we ons beleid op leerlingenbegeleiding. Waar nodig laten we ons hierbij ondersteunen door externe betrokkenen. We evalueren ons beleid aan de hand van volgende vragen:
Daarnaast bekijken we of ons beleid op leerlingenbegeleiding nog steeds voldoet aan de volgende kritische principes:
1° Staat het belang van elke leerling centraal?;
2° Komt ons beleid participatief tot stand en is het gedragen door het hele schoolteam?; Is het zichtbaar op de werkvloer?;
3° Werken we doelgericht, systematisch, planmatig en transparant?;
4° Voeren we ons beleid discreet uit?;
5° Verduidelijken we wie welke taak opneemt in de leerlingenbegeleiding?.